Hall of Fame

In 2019 zijn we op zoek geweest naar de 100 beste (uit)vindingen uit 100 jaar biologie. Met dank aan onze NIBI-leden hebben we onderstaande Hall of Fame 100 jaar biologie kunnen samenstellen. In totaal hebben 417 mensen meegedaan met De Grote Biologieverkiezing door op hun tien favorieten te stemmen. Onder de deelnemers zijn 10 bordspellen BioBrein verloot. De volledige uitslag is hier te vinden!

1919
Nobelprijs voor Jules Bordet
In 1919 kreeg Jules Bordet, een Belgisch immunoloog en microbioloog, de Nobelprijs voor de Geneeskunde voor zijn werk in de immunologie. Hij isoleerde onder andere de bacterie die kinkhoest veroorzaakt en deed onderzoek naar fagocytose van bacteriën door witte bloedcellen
1921
Insuline
Frederick Banting en Charles Best vinden een manier om insuline uit de alvleesklier van honden en kalveren te gebruiken voor de mens. In hetzelfde jaar vindt de eerste behandeling van diabetes met insuline plaats. In 1982 wordt de eerste synthetische humane insuline op de markt gebracht. Dit was de eerste keer dat een geneesmiddel ontwikkeld werd door middel van recombinant-DNA technologie.
1921
Neurotransmitters
Al in 1880 ontdekte de Spaanse wetenschapper Santiago Cajal dat zenuwcellen niet aan elkaar vastzitten, maar gescheiden worden door dunne spleetjes. Het duurde echter lang voordat men wist hoe signalen dan werden overgebracht. In 1921 bevestigde Otto Loewi dat zenuwen hun signaal overbrengen met behulp van neurotransmitters. Hij deed een experiment met twee kikkerharten dat wereldberoemd is geworden.
1922
Iepenziekte
De iepenziekte wordt veroorzaakt door een schimmel. Deze ontdekking werd gedaan door de nederlandse biologen Bea Schol-Schwarz en Christine Buisman onder leiding van Johanna Westerdijk. In het buitenland wordt de ziekte dan ook "Dutch Elm Disease" genoemd.
1922
Oorsprong van het leven
De Russische biochemicus Aleksandr Oparin was zeer geïnteresseerd in de oorsprong van het leven. In 1922 stelde hij, mede op basis van recente vondsten over de atmosfeer van Jupiter en andere grote planeten, dat de oeratmosfeer van de aarde een sterk reducerende atmosfeer had met methaan, ammonia, waterstof en waterdamp. Deze stoffen zouden de bouwstenen zijn geweest voor het eerste leven. Deze theorie prikkelde de fantasie van vele onderzoekers. Zo lukte het Stanley Miller in 1952 met de hulp van Harold Urey om uit een mengsel van deze stoffen met behulp van gesimuleerde bliksem aminozuren te laten ontstaan.
1923
Vogelonderzoeker Albert Perdeck
Albert Perdeck heeft lange tijd leiding gegeven aan het Vogeltrekstation en heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het ringwerk en vogelonderzoek in Nederland en Europa. Een van de onderzoeken van Perdeck is naar de kompaszin bij de trekrichting van spreeuwen (Perdeck, 1958).
1924
Biodynamische landbouw
De biodynamische landbouw is gebaseerd op de ideeën van de Oostenrijkse filosoof Rudolf Steiner. Hij gaf op verzoek van een groep bezorgde boeren een reeks colleges over duurzamere manieren van landbouw. Het landbouwbedrijf wordt beschouwd als organisme, waarin alles met elkaar verbonden is, en moet zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn.
1926
Plantenhormoon auxine
F.W. Went benoemde als eerste het plantenhormoon auxine. Plantenhormonen zorgen voor allerlei processen zoals het uitkomen van knoppen, groei, bloemvorming en vruchtrijping. Door middel van een experiment met agarblokjes en licht ontdekte Went dat de top van een plant auxine produceert en de stof de cellen daaronder aanzet tot strekking. Licht breekt auxine af en dus groeit de schaduwkant van een plant harder: de plant richt zich naar het licht.
1927
IJzeren long
Tijdens de polio-epidemie in de jaren veertig en vijftig redde de ijzeren long duizenden levens. Door negatieve druk te creëren in de ijzeren buis werd een ademhaling gesimuleerd. Poliopatiënten waren tijdens de acute fase hier niet zelfstandig meer toe in staat.
1928
Penicilline
De Britse arts en microbioloog Alexander Fleming ontdekt dat de schimmel Penicillium een bacteriedodende stof afscheidt. Deze stof, door Fleming penicilline genoemd, is later van groot belang geweest tijdens de Tweede Wereldoorlog.
1929
Melkzuurcyclus
Het echtpaar Carl en Gerty Cori deed veel onderzoek naar de absorptie en omzetting van suikers in het lichaam. In 1929 hadden ze de melkzuurcyclus ontrafeld: bij anaerobe verbranding van glycogeen in de spieren ontstaat eerst glucose, waaruit weer melkzuur ontstaat. Dit melkzuur gaat via het bloed naar de lever waar het weer in glucose kan worden omgezet. De ziekte van Cori, een ziekte waarbij glycogeen niet goed kan worden afgebroken, is naar het echtpaar genoemd.
1929
EEG
In 1912 wordt het eerste dierlijke elektro-encefalogram (eeg) afgenomen door elektroden direct op de hersenen te plaatsen. Hans Berger ontwikkelt in 1929 apparatuur om via elektrodes op de schedel de hersengolven te meten. In datzelfde jaar wordt door hem ook het eerste menselijke eeg afgenomen.
1930
Cornelis van Niel
Cornelis van Niel deed verschillende belangrijke ontdekkingen op het gebied van de chemie achter fotosynthese. Door het bestuderen van groene en paarse zwavelbacteriën ontdekte hij in 1930 dat fotosynthese een lichtgevoelige redoxreactie is waarin waterstof koolstofdioxide omzet in cellulair materiaal.
1931
Elektronenmicroscoop
Men wil steeds kleinere dingen bekijken en dus worden steeds betere microscopen gebouwd. Met behulp van elektronen kunnen kleinere details bekeken worden dan met gewoon licht. In 1931 werd dan ook de eerste elektronenmicroscoop gebouwd.
1932
Wet van Kleiber
De Wet van Kleiber beschrijft het verband tussen massa en stofwisseling van dieren. Bij een toenemend gewicht wordt relatief minder energie verbruikt. De Wet is vernoemd naar Max Kleiber en gebaseerd op zijn werk op het gebied van de biologie.
1932
Fasecontrastmicroscoop
In 1932 vindt de Groningse natuurkundige Frits Zernike samen met Caroline Emilie Bleeker de fasecontrastmicroscoop uit. Deze microscoop maakt gebruik van de interferentie van twee lichtbundels met een faseverschil en maakt het mogelijk om vrijwel transparante monsters te kunnen bestuderen zonder ze te hoeven kleuren. Hiermee werd het ook mogelijk om levende cellen onder de microscoop te kunnen bekijken.
1936
Acetogenen
Acetogene bacteriën werden door Klaas Tammo Wieringa ontdekt als interessante micro-organismen voor fundamenteel onderzoek. Tegenwoordig zijn deze bacteriën in opkomst in de industrie en als studie-object om de oorsprong van het leven beter te begrijpen.
1937
Gelekoortsvaccin
De Zuid-Afrikaanse viroloog Max Theiler en zijn begeleider Andrew Sellards kwamen er via onderzoek op muizen achter dat een kleine dosis virus kan zorgen voor immuniteit tegen gele koorts. Theiler zelf raakte tijdens zijn onderzoek besmet en werd door middel van zijn eigen vaccin immuun voor de gele koorts. Pas in 1937 werd het werkzame vaccin voltooid en in omloop gebracht.
1937
Skinner-box
B.F. Skinner ontwerpt in 1937 de Skinner-box. Met behulp van zijn zelf ontworpen instrument onderzoekt hij operante conditionering bij onder andere ratten en duiven.
1937
Krebscyclus
Hans Adolf Krebs en William Arthur Johnson ontrafelen in 1937 de citroenzuur- of krebscyclus, een fundamentele metabole cyclus en een belangrijk proces bij onder andere aerobe verbranding. In 1953 mag Krebs hiervoor een Nobelprijs in ontvangst nemen.
1938
Levende coelacant
Coelacanten zijn een groep vissen die in eerste instantie alleen als fossiel bekend waren; de jongste exemplaren waren afkomstig uit het Krijt. In 1938 werd in Zuid-Afrika echter een onbekende vis opgevist door een trawler, en onderzoek wees uit dat het om een coelacant ging, behorende tot een nieuw geslacht, de Latimeria. Dit coelacantengeslacht is een van de bekendste voorbeelden van 'levende fossielen'.
1941
Klittenband
Niet de Amerikaanse Ruimtevaartorganisatie NASA, maar de Zwitserse ingenieur George de Mestral heeft het klittenband uitgevonden. Na wandelingen met zijn hond vond hij meerdere klitten op zijn kleding. Tijdens het bestuderen van deze zaden onder de microscoop zag hij vele kleine haakjes die hem op het idee brachten.
1941
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
Een uitgebalanceerd dieet is noodzakelijk voor een gezonde bevolking. In de jaren 30 ontwikkelt Hazel Stiebeling, een Amerikaanse voedingsdeskundige, met hulp van haar collega Esther Phipard uitgebreide richtlijnen voor de aanbevolen inname van verschillende voedingsstoffen. De Food and Nutrition Board, het Amerikaanse voedingscentrum, ontwikkelde tijdens de Tweede Wereldoorlog eenzelfde voedingsadvies voor de Amerikaanse soldaten, en in de jaren 40 was het eerste rapport met officiële Aanbevolen Dagelijke Hoeveelheden een feit.
1941
Één-gen-één-enzymhypothese
Beadle en Tatum deden onderzoek naar mutanten van de schimmel Neurospora crassa. Naar aanleiding van dit onderzoek formuleerden ze de volgende hypothese: een gen is verantwoordelijk voor de productie van een enzym, dat vervolgens verantwoordelijk is voor een stap in een metabole route. Dit was in feite de start van wat Beadle en Tatum noemden 'biochemische genetica' en mondde vervolgens uit in het centrale dogma van de moleculaire genetica: DNA --> RNA --> eiwit. Tegenwoordig wordt deze hypothese als te eenvoudig gezien om de relatie tussen genen en eiwitten te beschrijven.
1943
Aqualung
Jacques-Yves Cousteau was samen met Émile Gagnan de eerste die een open-circuit SCUBA duiksysteem uitvond. Tot dan toe bestonden er alleen duiksystemen met een constante toevoer van lucht of die uitgeademde lucht hergebruikten. De 'Aqua-lung' gaf naar behoefte lucht aan de duiker. Dit systeem zorgde voor een betere manier om de onderwaterwereld te bekijken en onderzoeken.
1944
DNA erfelijk materiaal
Tijdens een experiment waarbij DNA van de ene bacterie in de andere wordt geplaatst, ontdekken Oswald Avery en zijn medewerkers dat de ontvangende bacterie erfelijke eigenschappen van de donorbacterie krijgt. Hiermee wordt bewezen dat DNA de drager van erfelijke informatie is.
1946
Conjugatie
In 1946 ontdekten Edward Tatum en zijn student Joshua Lederberg dat bacteriën direct contact met elkaar kunnen maken en zo genetisch materiaal kunnen uitwisselen. Dit proces wordt conjugatie genoemd. Lederberg en Tatum ontvingen hiervoor in 1958 de nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde.
1946
Chemotherapie
Chemotherapie werd bij toeval ontdekt door de Amerikaanse arts Cornelius Packard Rhoads tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na een bombardement waarbij mosterdgas vrijkwam viel het hem op dat de patiënten die hiermee in aanraking waren gekomen een grote daling in het aantal witte bloedcellen hadden. Dit leidde tot het idee om mosterdgas als behandeling te gebruiken voor lymfeklierkanker.
1946
C14-datering
Willard Frank Libby ontwikkelt in 1946 de methode om met behulp van een koolstofisotoop de ouderdom van organisch materiaal te bepalen. De methode kan gebruikt worden voor materialen tot 60.000 jaar oud. In 1960 ontvangt Libby een Nobelprijs. De techniek werd door Hessel de Vries enorm verbeterd.
1948
DNA-methylering
In 1948 ontdekt Hotchkiss in de thymus van een kalf dat bepaalde cytosines gemethyleerd zijn. Bovendien vindt hij bij papierchromatografie dat bepaalde cytosines zich anders gedragen. Hij vergelijkt dit met het verschil tussen uracil en thymine. Al snel waren er speculaties dat dit te maken had met gen-expressie, maar pas in de jaren 80 is aangetoond dat DNA-methylering een belangrijke rol heeft in de activiteit en expressie van genen en de manier waarop cellen differentieren. Door dit epigenetische proces verandert het DNA van structuur en wordt dit dus, bijvoorbeeld tijdens de transcriptie, anders afgelezen.
1950
Cladistiek
Willi Hennig is de grondlegger van de cladistiek. Hij bedacht een analysemethode om de evolutionaire relaties tussen organismen te bepalen. Zo ontstaat een cladogram waarin de relatie tussen afstammelingen en voorouders duidelijk wordt.
1951
Transposons
Al in 1951 ontdekte Barbara McClintock dat genen niet altijd vastliggen in het genoom, maar dat er speciale 'springende genen' bestaan, transposons. Transposons kunnen zich verplaatsen en zo de werking van andere genen verstoren. Haar ontdekking raakte in vergetelheid, tot de springende genen in de jaren 60 en 70 opnieuw werden gevonden in bacteriën. In 1983 volgde een Nobelprijs voor haar baanbrekende ontdekking.
1953
Fluoride
Moet er voortaan fluoride zitten in het drinkwater? Daar was discussie over in de jaren 50. Een onderzoek in Tiel moest uitkomst bieden. In Tiel zou voortaan fluoride in het drinkwater zitten, terwijl Culemborg als controle het ongefluorideerde drinkwater zou behouden. Uiteindelijk bleef het water ongefluorideerd en zorgde fluoridetandpasta voor een afname in cariës.
1953
Structuur van DNA
Met behulp van eerdere onderzoeken naar DNA en een röntgenfoto van Rosalind Franklin ontdekken Watson en Crick dat DNA een dubbele helixstructuur heeft. Deze doorbraak heeft onder meer geleid tot genetisch gemodificeerd eten, pre-natale screening op erfelijke ziektes en het ontwerpen van een medicijn tegen aids.
1955
Dubbel gelabeld water
Dubbel gelabeld water, ook wel zwaar water genoemd, kan worden gebruikt in onderzoeken naar energieuitgave van vrijlevende dieren. Door het water te drinken en hierna een meting van zuurstof en waterstof in de urine te doen, kan berekend worden hoeveel energie is verbruikt.
1956
Aantal chromosomen van de mens
Theophilus Painter publiceerde zijn telling van de chromosomen van de mens, gebaseerd op spermacellen, in 1923. Hij had echter één paar chromosomen teveel geteld. Painter was zo'n vooraanstaand bioloog dat lange tijd iedereen die natelde, zijn telling bevestigde. In 1956 publiceerde Joe Hin Tjio zijn telling van het juiste aantal chromosomen, en het officiële aantal werd eindelijk gewijzigd.
1958
Pacemaker
In 1958 werd zowel de eerste externe draagbare, als de eerste implanteerbare pacemaker geproduceerd en geïmplanteerd. De eerste pacemaker werkte maar drie uur en moest toen al vervangen worden. Tegenwoordig kan de batterij tot wel meer dan tien jaar mee gaan.
1958
Charles S. Elton - invasieve exoten
Met het boek The Ecology of Invasions by Animals and Plants zorgde Elton voor meer aandacht voor het onderwerp invasieve exoten. Dit zijn dieren, planten of micro-organismen die door menselijk handelen in een nieuw gebied terechtkomen en die door vestiging en verspreiding schade kunnen veroorzaken. Recent zijn invasieve exoten door het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) geplaatst in de top vijf van wereldwijde bedreigingen voor de natuur.
1959
Dierproeven - de 3 V's
De Britse biologen William Russell en Rex Burch introduceerden in 1959 de 3 V’s om minder dierproeven nodig te hebben en ethischer met proefdieren om te gaan: Vervanging (de proef (gedeeltelijk) uitvoeren zonder proefdieren), Vermindering (de proef uitvoeren met minder proefdieren) en Verfijning (de proef zo opzetten dat proefdieren zo min mogelijk last ondervinden).
1961
De genetische code
Na de ontdekking van de structuur van DNA begonnen wetenschappers na te denken over hoe eiwitten gecodeerd werden. Een groep wetenschappers, waaronder Francis Crick, bewees in 1961 dat een groepje van drie nucleotiden codeert voor één aminozuur.
1962
Anticonceptiepil
Het bedrijf Organon uit Oss was een van de eerste die de veelverkochte pil Lyndiol op de markt bracht, gebaseerd op een vrouwelijk vruchtbaarheidshormoon. Destijds werd de pil verkocht onder het mom dat de pil hielp tegen een onregelmatige cyclus; tot 1969 was het namelijk verboden openlijk voorbehoedsmiddelen te verkopen.
1962
GFP
Groen Fluorescent Eiwit (GFP) werd voor het eerst ontdekt bij de kwal Aequorea victoria. Fluorescerende eiwitten spelen een belangrijke rol in de moleculaire biologie. Ze kunnen worden gebruikt om de locatie van een ander eiwit te traceren in de cel en dit heeft geleid tot vele nieuwe inzichten. In 2008 kregen Shimomura, Chalfie en Tsien de Nobelprijs voor de Scheikunde gekregen voor de ontdekking en ontwikkeling van GFP.
1962
Silent Spring
Silent Spring is een boek geschreven door bioloog Rachel Carson. Hierin staan de nadelige milieueffecten veroorzaakt door het gebruik van pesticiden. Door de publicatie kwamen de milieuproblemen onder de aandacht en is het beleid inzake pesticiden veranderd.
1967
Eilandbiogeografie
Voor het eerst werd de eilandtheorie gepubliceerd in het boek The Theory of Island Biogeography van Robert MacArthur en Edward Wilson. Eilandbiogeografie is de studie naar het verband tussen de biodiversiteit en de grootte van het eiland. Een eiland is in dit geval een afgezonderd stukje land. Dit kan bijvoorbeeld ook een rotonde zijn.
1968
Risicospreiding - Piet den Boer
Piet den Boer deed jarenlang onderzoek naar loopkevers. Met zijn tijdreeksen van enkele tientallen jaren ontwikkelde hij, met de hulp van Hans Reddingius, een theorie die hem internationale bekendheid gaf als ecoloog. Zijn theorie over risicospreiding van soorten heeft een basis gelegd voor de ecologie en de natuurbescherming. Wanneer het slecht gaat met een soort en deze uitsterft op een bepaalde plek, kan vanuit een aangrenzende plek, waar een populatie van de soort een piek doormaakt, deze plek weer gekoloniseerd worden. Mede hierdoor worden ecoducten aangelegd om barrières zoals snelwegen te overbruggen.
1970
Nobelprijs Norman E. Borlaug
In 1970 ontving Norman Borlaug de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn bijdrage aan de de wereldvrede door verbeterde voedselproductie. Hij ontwikkelde nieuwe tarwerassen en introduceerde nieuwe landbouwtechnieken in Mexico, Pakistan en India. Dit zorgde voor een toename aan voedselproductie en uiteindelijk voor de Groene Revolutie.
1970
Biologische bestrijding
Joop van Lenteren publiceert meerdere artikels over de potentie van insecten om plagen te bestrijden. Van Lenteren wordt gezien als de aanjager van de biologische bestrijding met bijvoorbeeld sluipwespen in kassen. Door biologische bestrijding hoeven veel minder chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt te worden. In de periode tussen 1970 en 1990 worden de meeste successen behaald met nieuwe natuurlijke vijanden. Daarna is een constante opvolging van nieuwe natuurlijke vijanden als er nieuwe plagen kwamen.
1972
Gaia-hypothese
In 1972 publiceert James Lovelock zijn eerste artikel over de Gaia-hypothese. Deze hypothese stelt dat levende organismen dusdanig invloed uitoefenen op de levenloze omgeving dat zij hun eigen ideale levensomstandigheden creëren. De aarde wordt dus beschouwd als zelfregulerend superorganisme
1973
Gedragsleer van Tinbergen
Niko Tinbergen wordt gezien als de grondlegger van de gedragsleer. Zijn onderzoek naar de rode stip op de snavel van de zilvermeeuw is misschien wel het bekendste onderzoek naar gedrag. De vier vragen van Tinbergen worden door onderzoekers nog steeds gebruikt bij het opstellen van een gedragsonderzoek.
1974
Nobelprijs organellen
De Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde van 1974 wordt gedeeld door Christian de Duve, Albert Claude en George Emil Palade. Zij ontvingen de prijs voor het ontdekken en beschrijven van diverse organellen.
1974
Oermens Lucy
Ze is ruim drie miljoen jaar oud, ongeveer 1,1 meter lang en 29 kilo; in 1974 ontdekken Donald Johanson, Maurice Taieb en Yves Coppens een enorme verzameling botjes van exemplaar AL 288-1 van Australopithecus afarensis, beter bekend als Lucy. De vondst van een dij- en heupbeen leverden het bewijs dat deze mensachtige rechtop liep. Ze toonde daarmee aan dat de ontwikkeling van rechtop lopen voorafging aan de ontwikkeling van een grote schedel met grotere hersenen.
1977
Sanger-sequencing
In 1977 ontwikkelde Frederick Sanger met zijn collega's een revolutionaire sequencingtechniek. Hij maakte gebruik van speciale nucleotiden, die nadat ze in de DNA-streng zijn ingebouwd verdere uitbreiding van de streng blokkeren. Zo is per nucleotide te achterhalen op welke posities deze voorkomt. Deze techniek zou nog 40 jaar de meest gebruikte sequencingmethode blijven.
1977
Archaea
In 1977 definieerde Carl Woese een derde domein, dat van de archaea. Hiervoor was er sprake van twee domeinen, de prokaryoten en de eukaryoten. Woese stuitte op veel weerstand van gevestigde biologen, maar in de jaren 90 werd zijn derde domein eindelijk geaccepteerd door de wetenschappelijke wereld.
1977
Pokkenvirus uitgeroeid
Het pokkenvirus veroorzaakt een ernstige infectieziekte en was totdat er werd gevaccineerd een belangrijke doodsoorzaak bij kinderen. In 1977 is het laatste natuurlijke geval van pokken gediagnosticeerd.
1978
Nobelprijs chemiosmose
Peter Mitchell won in 1978 de Nobelprijs voor zijn bijdrage aan het begrip van de biologische energieoverdracht door zijn formulering van de chemiosmotische theorie. De proton-motive force is bijna net zo fundamenteel voor het leven als ATP en DNA, maar veel minder goed begrepen.
1978
IVF
Alweer 41 jaar wordt Louise Joy Brown dit jaar. Zij is de eerste baby die doormiddel van in vitro fertilisatie “gemaakt” werd. Door het eitje te bevruchten buiten de baarmoeder en hierna terug te plaatsen zijn sinds 1978 vele baby’s geboren. De eerste IVF-baby in Nederland werd geboren in 1983.
1980
Hox-genen
In 1980 vinden Ed Lewis, Christiane Nüsslein-Volhard en Eric F. Wieschaus een groep genen die verantwoordelijk zijn voor de segmentering van het lichaam van alle hogere organismen. Zij identificeren en classificeren 15 van deze genen die belangrijk zijn bij de lichaamsbouw en krijgen hiervoor in 1995 de Nobelprijs.
1983
Genetische kaart Arabidopsis thaliana
In 1983 publiceert een groep wetenschappers van de Wageningen Universiteit de genetische kaart van Arabidopsis thaliana. De kaart omvat 76 loci verdeeld over alle vijf de chromosomen. Mede door deze publicatie is Arabidopsis thaliana uitgegroeid tot een van de bekendste modelorganismen
1983
PCR
Kary Banks Mullis is de bedenker van de polymerasekettingreactie (PCR). Met deze methode kan DNA worden vermenigvuldigd. De methode bestaat uit 3 stappen: denaturatie, hybridisatie en elongatie. Belangrijk voor PCR is Taq polymerase, ontdekt in 1976, omdat dit eiwit hittebestendig is. Voorbeelden van het gebruik van PCR zijn forensisch onderzoek, het aantonen van ziekteverwekkers of bij verwantschapsonderzoek.
1983
HIV veroorzaakt aids
In 1981 deed een mysterieuze ziekte zijn intrede in de westerse wereld. De ziekte kwam vooral voor onder homoseksuele mannen, heroïnegebruikers en mensen met hemofilie en stond bekend als 'homoziekte'. In 1982 werd de naam aids bedacht. De ziekte bleef nog een aantal jaar een taboe. In 1983 ontdekten twee groepen wetenschappers onafhankelijk van elkaar het virus dat verantwoordelijk was voor de ziekte: hiv.
1985
Ozongat
De NASA bevestigt in 1985 het bestaan van het ozongat. Al in 1970 wees Paul Crutzen erop dat stikstofoxides uit mest en uitlaatgassen de ozonlaag kunnen aantasten. De techniek ontbrak echter om de ozonlaag te meten. In 1995 kregen Paul Crutzen, Frank Sherwood Rowland en Mario J. Molina de Nobelprijs voor Scheikunde voor "hun bijdragen aan de chemie van de atmosfeer en in het bijzonder de aanmaak en de afbraak van ozon".
1986
RNA editing
De Nederlandse onderzoeker Rob Benne publiceerde in 1986 voor het eerst over het verschijnsel RNA editing. Het was een baanbrekend idee, tegen het toenmalige gangbare centrale dogma in, dat de genetische informatie zoals opgeslagen in het DNA posttranscriptioneel (op het niveau van RNA) gewijzigd kan worden. Het werd voor het eerst gevonden in mitochondriën van trypanosomen (de eencellige eukaryote parasiet die o.a. de slaapziekte veroorzaakt), maar later ook in andere organismen (mens, plant, Physarum).
1988
QTL mapping
Vroeger waren biologen verdeeld over vele disciplines en gericht op allerlei organismen. Vandaag de dag maakt het niet uit of je aan schimmels, kikkers of aardappels werkt; iedereen is genoombioloog geworden. Deze biologen werken allemaal met een referentiegenoom en SNP variatie. Paterson maakte met QTL mapping en RFLP markers een goede referentiekaart in tomaat en verzamelde fenotypes voor complexe eigenschappen. Met zijn publicatie in 1988 staat hij aan het begin van de moderne genomica.
1988
Start Human Genome Project
1988 markeerde de start van het menselijkgenoomproject. Dit is een project om de structuur van het menselijke DNA volledig op te helderen, tot op het niveau van de individuele basenparen, en alle menselijke genen te identificeren en te lokaliseren. De Amerikaanse moleculair bioloog Craig Venter startte tien jaar later een privaat gefinancierd project om zijn eigen genoom te laten sequencen. Beide genomen werden in 2001 vrijwel gelijktijdig gepubliceerd.
1989
Nobelprijs oncogenen
Michael Bishop and Harold Varmus ontdekten het bestaan van oncogenen. Dit zijn genen die predispositie kunnen geven voor het ontstaan van bepaalde types kanker. De vondst van deze genen heeft geleid tot meer kennis over de genetische basis van kanker.
1990
Stier Herman
Een project om dieren medicijnen te laten maken in hun melk. Daar kwam Stier Herman bij toeval uit voort. Van de twee kalveren die uiteindelijk transgeen bleken, had alleen Herman het lactoferrine-gen. Herman was dus de eerste genetisch gemodificeerde stier ter wereld en zorgde hiermee voor veel discussie.
1990
BRCA1
In 1990 vindt Mary-Claire King het eerste bewijs dat er een gen betrokken kan zijn bij het krijgen van borstkanker. Vier jaar later vinden onderzoekers van de Universiteit van Salt Lake City en Myriad Genetics dit gen en wordt dit gen bekent als BRCA1. Tegenwoordig kan worden getest op de aanwezigheid van een BRCA-genmutatie.
1992
Genenbank inheemse bomen en struiken
Henny Ketelaar en Chris Rövekamp initieerden de genenbank inheemse bomen en struiken waar kennis gedeeld werd en waar natuurbeheerders ook echt materiaal uit een kwekerij kunnen halen. De genenbank is van groot belang voor het realiseren van het overheidsbeleid met betrekking tot landschapsbeheer, duurzaam bosbeheer, natuurbeheer en natuurontwikkeling. Autochtoon uitgangsmateriaal is het best aangepast aan Nederlandse omstandigheden. Daarom moet zoveel mogelijk oorspronkelijk genetisch materiaal in de genenbank voor inheemse bomen en struiken worden opgenomen. Daarnaast wordt het gebruik van de genenbank en de toepassingsmogelijkheden breed gepresenteerd en gestimuleerd.
1995
Genoom sequencing
Volledig genoom-sequencing is het bepalen van de complete DNA sequentie van het genoom van een organisme. Dit is lang gebruikt als onderzoeksmiddel, maar kan tegenwoordig ook gebruikt worden voor gepersonaliseerd medicijngebruik.
1996
Dolly het schaap
Dolly was het eerste volgroeide gekloonde zoogdier ter wereld. Dolly ontstond uit een uiercel van een volwassen vrouwtjesschaap. De gespecialiseerde uiercellen werden aangezet tot het uitgroeien tot nieuw organisme. De gekloonde en tot geslachtscel omgebouwde cel werd in een draagmoederschaap geplaatst. Hieruit werd Dolly in 1996 geboren.
1996
Nanopore sequencing
Pas in 2012 werd voor het eerst verkregen data getoond aan de wereld, terwijl de techniek al werd beschreven in 1996. Met de techniek kan één enkel DNA- of RNA-molecuul worden afgelezen; het materiaal hoeft dus niet eerst te worden vermeerderd met een PCR-reactie.
1997
Kweekvlees
Willem van Eelen is de grondlegger van het Nederlandse kweekvleesonderzoek. In 1997 vroeg hij een patent aan op de productie van kweekvlees. Op 5 augustus 2013 presenteerde het onderzoeksteam van Mark Post het eerste kweekvleesproduct ter wereld. De hamburger werd gebakken en geproefd op een conferentie in Londen.
1998
Dierpersoonlijkheid
Al langer bestonden anekdotes over het bestaan van dierkarakters. Echter bleef het hierbij en was het vaak gekoppeld aan vergelijkingen met de mens. In 1998 heeft Monica Verbeek het taboe doorbroken vanuit de biologie en is begonnen met het bekijken van consistente individuele verschillen in gedrag. Het duurde tot 2002 voordat het de naam dierpersoonlijkheid kreeg. Een onderzoeksteam onder leiding van Piet Drent bij het NIOO-KNAW zette dierpersoonlijkheid op de kaart. tegenwoordig is het een veelbesproken en algemeen geaccepteerd begrip.
1998
RNA-interferese
RNA-interferese is een proces waarbij kleine RNA-moleculen de translatie van mRNA verhinderen. Dubbelstrengs RNA wordt door de cel herkend en opgeruimd, waarna één van de strengen gebruikt kan worden om meer RNA dat afgebroken moet worden te zoeken; op deze manier heeft RNA een effect op de genexpressie. Andrew Fire en Craig Mello ontvingen voor deze ontdekking in 2006 een Nobelprijs.
1998
Stamceltherapie
Verschillende onderzoeksgroepen geven aan dat ze erin geslaagd zijn om menselijke embryonale stamcellen te kweken uit abortusmateriaal en restembryo's van de IVF-kliniek. Dit is voor het eerst dat dit gebeurt met menselijk materiaal.
1999
Anammox
Anaerobe ammonium oxidatie, anammox, is het proces waarbij ammonium omgezet wordt zonder het gebruik van zuurstof. Deze omzetting, uitgevoerd door anammox-bacteriën, wordt onder andere gebruikt bij de zuivering van afvalwater en is een voorbeeld dat Nederlandse microbiologie bij de wereldtop hoort, zowel nu als honderd jaar geleden.
1999
Accelerometer
In 1999 werd een accelerometer voor het eerst gebruikt om automatisch en op afstand gedrag van vrijlevende dieren te meten. Met de versnellingsmeter werd gekeken naar de zwembeweging van pinguïns en het verschil in energieverbruik tussen wilde en gevangen pinquïns.
2000
DNA barcoding
Paul Herbert stelt in 2000 voor het eerst de techniek van DNA-barcoding voor. Met deze techniek kan elke soort met een DNA-test worden geïdentificeerd en geclassificeerd. Tegenwoordig worden miljoenen soorten op aarde van een genetische streepjescode voorzien.
2000
Volledige genoomsequentie A. thaliana
Een samenwerking tussen laboratoria in Europa, de VS en Japan leidde in 2000 tot de publicatie van de volledige genoomsequentie van Arabidopsis thaliana. A. thaliana, een belangrijk modelorganisme, werd hiermee het derde meercellige organisme waarvan het hele genoom in kaart is gebracht.
2001
Nobelprijs key regulators van de celcyclus
H. Hartwell, T. Hunt and P. Nurse krijgen de Nobelprijs voor de ontdekking van moleculen in eukaryote organismen die de celcyclus reguleren. Deze belangrijke regulatoren hebben een grote impact op alle aspecten van celgroei.
2001
Verbinding boven- en ondergrondse biologie
Voorheen was de studie van planten eigenlijk onvolledig, omdat planten dan wel ondergronds, dan wel bovengronds bestudeerd werden. Met zijn eerste publicatie in 2001 maakte Wim van der Putten het plaatje eindelijk compleet: hij koppelde de bovengrondse wereld aan de ondergrondse, via de plant.
2003
Nobelprijs MRI
De Nobelprijs van 2003 is uitgereikt aan Paul C. Lauterbur en Sir Peter Mansfield. Zij zorgden voor de snelle en nauwkeurige techniek die MRI nu is. De vele 3D-afbeeldingen van het menselijk lichaam worden in ziekenhuizen gebruikt voor veilig en nauwkeurig onderzoek van patiënten.
2003
Olifantenpoepschimmel
Jack Pronk en Huub op den Camp ontdekken dat een schimmel in olifantenpoep xylose kan omzetten naar xylulose. Met behulp van deze omzetting, en het hiermee gekweekte bakkersgist, kan uit pulp die overblijft van de landbouw ethanol worden gemaakt. Deze bio-ethanol kan worden gebruikt als brandstof.
2005
Koolmeesonderzoek
Uit onderzoek van Marcel Visser blijkt dat koolmezen voorlopig klimaatbestendig zijn. Doordat de sterfte van koolmeesjongen dichtheidsafhankelijk is, zijn er aan de start van het nieuwe broedseizoen toch evenveel vogels. Dit mechanisme zorgt dan eventueel toch voor voldoende tijd voor de koolmees om zich aan te passen aan de veranderende temperatuur door vroeger te gaan broeden.
2005
Nobelprijs H. pylori
Vroeger werd gedacht dat maagzweren ontstonden door verhoogde zuurproductie in de maag. In 1982 slaagden Barry Marshall en Robin Warren erin een bacterie te isoleren die verantwoordelijk leek voor maagzweren. Nadat het niet lukte om biggetjes te infecteren besloot Marshall zichzelf de bacterie toe te dienen, waarmee hij definitief bewees dat Helicobacter pylori de oorzaak was van maagzweren. Beide mannen kregen hiervoor in 2005 een Nobelprijs.
2006
Pluripotente stamcellen
John Gurdon toonde in 1969 al aan dat de specialisatie van volwassen cellen omkeerbaar is. In 2006 publiceerde Shinya Yamanaka de manier om intacte volwassen cellen te laten terugkeren naar het embryonale stadium.
2009
Telomeren
Drie Amerikaanse wetenschappers, Elizabeth Blackburn, Carol Greider en Jack Szostak, ontdekten dat aan het einde van chromosomen speciale stukjes DNA zitten die het DNA van het chromosoom beschermen tegen slijtage tijdens celdelingen. De wetenschappers ontvingen hiervoor de Nobelprijs voor Geneeskunde.
2009
Kantelpunten
In 2009 ontvangt Marten Scheffer de Spinozapremie, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland, voor zijn onderzoek naar de stabiliteit en veerkracht van complexe systemen. Naar het mechanisme hierachter, zogenoemde kantelpunten, heeft Scheffer na het krijgen van de prijs in verschillende vakgebieden onderzocht. Zo deed hij onderzoek naar kantelpunten bij depressies, het klimaat en in samenlevingen.
2010
Groasis Growboxx
Plantenbak waarmee jonge boompjes in droge gebieden een kickstart krijgen om uit te kunnen groeien tot volwassen bomen. Deze uitvinding is ontwikkeld door voormalig bloemenhandelaar Pieter Hoff en won in 2010 de Popular Science Green Tech Best of What’s New Innovation of the Year Award.
2011
F1 hybride diploide aardappelrassen
Hybride rassen zijn in de praktijk van groot belang bij o.a. zaadvermeerderde gewassen als tomaat en komkommer. Alle moderne aardappelrassen zijn heterozygoot, knolvermeerderd en tetraploïd, dat wil zeggen dat ze vier kopieën van elk chromosoom hebben. Ze worden op klassieke manier door kruising en selectie verkregen. Het hoge ploïdieniveau zorgt ervoor dat het steeds moeilijker wordt om nieuwe rassen te ontwikkelen die echt beter zijn. Door de heterozygotie is het ook ingewikkeld om bestaande rassen met een of meerdere eigenschappen te verbeteren. Het inzicht is nu doorgebroken dat het concept van de F1 hybride, de eerste nakomeling van een kruising van twee inteeltlijnen, ook bij aardappel van groot belang kan zijn, maar dan wel op diploïd niveau. Het nog jonge bedrijf Solynta is in 2011 met dit concept begonnen en heeft hiermee wereldwijd voor verandering gezorgd. Evenals bij hybride suikerbiet is de verwachting dat ook bij aardappelrassen verschillende ploïdieniveaus mogelijk zijn. De eerste proefhybriden laten dit zien. Dit concept biedt de mogelijkheid enerzijds een bestaand F1 hybride ras via een of beide ouderlijnen te verbeteren en anderzijds om rassen via zaad te vermeerderen, waarmee allerlei problemen met bijvoorbeeld virusinfecties tijdens de vermeerdering (via knollen) verminderd worden. Dit is vooral van belang in tropische landen waar transport van knollen vaak een probleem is.
2012
CRISPR-Cas
Misschien wel de microbiologische ontdekking van de afgelopen jaren. Met de CRISPR-Cas methode kan DNA heel precies gemodificeerd worden. Dit heeft onder andere gezorgd voor hoornloze koeien, muizen en ratten die gebruikt worden als ziektemodellen en ziektebestendige rijst. Er wordt nog steeds veel onderzoek gedaan met CRISPR-Cas en dit zou in de toekomst kunnen leiden tot varkens die orgaandonor zijn of het uitroeien van malaria.
2012
Plastic soep bestrijden
Overal plastic. Dat is wat Boyan Slat om zich heen zag in 2012 tijdens het duiken in Griekenland. Hij vond het vreemd dat nog niemand wat aan het plastic probleem deed. Dus besloot hij een oplossing te gaan zoeken: een 600 meter lang drijvende barrière. In 2016 is het eerste prototype getest in de Noordzee. In 2020 wil The ocean Cleanup het project vergroot hebben tot alle 60 systemen die de plasticsoep in de Noordelijke Grote Oceaan gaan vangen.
2012
Geckskin kleefmogelijkheden
Geckskin in 2012 is een ophangsysteem dat werkt op dezelfde manier als hoe gekko's aan een muur blijven hangen. De uitvinding is gepubliceerd in 2012 door onderzoekers van de Universiteit van Massachussets.
2013
Aardmetalen
Bij onderzoek aan methylo- en methanotrofe bacteriën is ontdekt dat zeldzame aardmetalen een essentiële rol spelen in hun metabolisme. Het is voor het eerst dat er een biologische functie aan deze elementen wordt toegekend.
2014
Poep is goud
Met behulp van algen worden in een experiment in het NIOO-gebouw waardevolle stoffen zoals fosfaten uit poep en plas gehaald. Zo bouwen ze een klein 'ecosysteem' dat het goud weer terugwint en het water zuivert - zelfs van medicijnresten. Het water wordt dan weer zo schoon dat het terug de natuur in kan. De natuur als business partner!
2016
Kleinere kanoet
Een internationale groep wetenschappers ontdekt dat kanoetkuikens die nu worden geboren kleiner zijn dan voorheen. De kuikens worden op de opwarmende toendra te laat geboren, waardoor ze de insectenpiek mislopen. In de winter zorgt dit voor een extra probleem: met hun kortere snavels kunnen de kuikens niet bij hun favoriete schelpdiervoedsel. Door het missen van de insectenpiek en het voordeel van een lange snavel is er een dubbele selectiedruk. De vorm van de kanoet zal veranderen: de vogel wordt gemiddeld kleiner, maar krijgt een relatief lange snavel.
2016
Malariaval
Willem Takken heeft een muggenval ontwikkelt met menselijke lichaamsgeur. Zijn val heeft er voor gezorgd dat op het Keniaanse eiland Rusinga de muggenpopulatie met zeventig procent is afgenomen en het aantal mensen met een malaria-infectie met dertig procent. De geurval is in de toekomst misschien ook de oplossing tegen knokkelkoorts en zika.
2017
Insectensterfte
In 2017 wordt een onderzoek gepubliceerd waarin blijkt dat het slecht gaat met de insecten. Hans de Kroon vindt met zijn onderzoeksgroep dat in 27 jaar tijd de totale biomassa van vliegende insecten in Duitse beschermde natuurgebieden met ruim 75 procent is afgenomen. Insectensterfte is nu nog steeds aan de gang. Aan de hand van dit en andere onderzoeken is het Deltaplan Biodiversiteitsherstel opgesteld. Hiermee is er een samenwerking tussen wetenschap, landbouw, voedingsindustrie, banken en natuurorganisaties.
2018
Nobelprijs kankerimmuuntherapie
In 2018 kregen de Amerikaan James Allison en de Japanner Tasuku Honjo een Nobelprijs voor hun onderzoek naar immuuntherapie tegen kanker. Hun team ontdekte hoe kankercellen de afweerreactie in het lichaam ontwijken, en hoe immuuncellen kunnen worden aangespoord om de kankercellen aan te vallen. Op dit moment wordt immuuntherapie nog maar voor een paar vormen van kanker standaard toegepast, maar de ontwikkelingen gaan in een rap tempo.
2019
Dementiegen
Amsterdam UMC en Alzheimercentrum Amsterdam onderzochten het DNA van gezonde 100-plussers en ontdekten dat een mutatie in een bepaald gen beschermt tegen dementie. De onderzoekers gaan nu proberen te achterhalen wat de mutatie precies voor effect heeft in het lichaam, en of het mogelijk is om dit effect na te bootsen met medicijnen. Dit zou betekenen dat dementie in de toekomst voorkomen kan worden.